Ben kwam hier wonen toen hij 8 maanden
oud was, een Maine Coon kater die zo'n 10 cm. hoger was dan m'n andere
twee (ook al grote) katten. Joris werd direkt z'n beste vrind, maar
Coco heeft hem 2 jaar
lang klappen gegeven en tegen hem gegromd voordat ze haar verzet opgaf.
Hij trok zich er niks van
aan, deze grote lieve wijze kater.
Ben heeft me diep geraakt, en toen hij overleed bleek dat er
ongelooflijk veel mensen met hem meegeleefd hadden. Het is onmogelijk
om hier een korte schets van hem te geven. Hij werd ziek toen hij
nog maar 4 jaar oud was, en dankzij intensieve zorg van mij en
m'n dierenarts is hij toch nog 10 jaar geworden. Ik heb heel erg
geprobeerd te
letten op z'n kwaliteit van leven, constant gekeken naar z'n gedrag,
en intussen hebben we zoveel mogelijk van elkaar genoten. Ben was
m'n leermeester, heeft me heel veel over mezelf geleerd.
Aanvankelijk was ik soms bijna obsessief met hem bezig, maar
langzamerhand leerde ik te accepteren wat niet te veranderen was en
toch steeds op internet te blijven zoeken naar nieuwe mogelijkheden.
Door Ben kwam ik in contact met amerikaanse support-groepen, en mijn
dierenarts Liesbeth Winius (zelf een halve amerikaanse) steunde m'n
pogingen om Ben te helpen. We vormden een goed team.
Ben had nierproblemen, blaasproblemen, bleek een gigantisch hoge
calcium in z'n bloed te hebben (Idiopathische Hypercalcaemie) waardoor
hij steentjes in de linkernier en
blaas kreeg. Een operatie aan de bijnieren werd op het nippertje
afgeblazen omdat hij opeens door Prednisolon diabetes kreeg die
gelukkig ook weer snel over was. Een blaasoperatie hielp hem tijdelijk
van de steentjes in z'n blaas af, en zo worstelden we door.
Tussen de dips waren gelukkig heel veel goeie tijden. Eten was een
probleem: hij at meestal wel zelf brokjes maar weigerde categorisch om
natvoer te eten. Dat gaf ik hem dus met de spuit, 4 jaar lang 3-4 keer
per dag, want vocht was zó belangrijk. Elke nacht maakte hij me
een paar keer wakker omdat hij brokjes wilde
eten. Ik kon niks laten staan omdat Joris en Coco elk op weer een ander
dieetvoer stonden, dus hij moest erom vragen. Als ik een keer
doorgeslapen had dan was dat een slecht teken: geen eetlust en dus geen
brokjes.
Het spuitvoeren heeft hem talloze keren weer op gang geholpen. Hij was
dan vaak snel weer zichzelf: eindeloos nieuwsgierig, speels en
knuffelig. Als Coco eens een poging deed om te spelen was dat
maar van korte duur helaas: al snel kwam Benneke er met z'n grote lijf
bij en was Coco weer verdwenen.
Ik heb ook door Ben
geleerd dat je tegen je kat moet praten. De laatste weken dat Ben
leefde sliep hij niet meer bij me in bed wat hij anders altijd wel
deed. Hij had zich meestal teruggetrokken in de slaapkamer van mijn
moeder die in die tijd bij me inwoonde, en lag dan op het voeteneind
van haar bed. Toen duidelijk was dat er niks meer te redden viel liep
ik langs hem heen terwijl hij daar lag, en zei in het voorbij gaan
tegen hem: “morgen gaan we samen naar Liesbeth jochie. Het hoeft niet
meer, je hoeft niet meer te vechten en geen pijn meer te hebben. We
gaan je helpen” …. en hij keek hij me aan terwijl ik dat zei. Ik liep
gewoon weer door, mam’s slaapkamer uit. Die avond kwam Ben naar me toe
zodra ik in bed ging liggen, en heeft de hele nacht dicht tegen me aan
gelegen. Ik deed die nacht geen oog dicht volgens mij, maar heb
zó heerlijk met hem gelegen. Dat was zijn afscheidscadeau aan
mij.
Door Ben heb ik mijn website over FLUTD uitgebreid met een stuk over
katten met
nierproblemen. Ik heb net als met de diabetes van Joris geprobeerd
om zo ontspannen mogelijk om te gaan met de veelheid aan
richtlijnen en dogma's. Bij elke kat ligt de grens van wat wenselijk en
mogelijk is
weer anders, en dus is de enige richtlijn voor mij: "laat je leiden
door het gedrag van je kat, en niet door de uitslagen".
|